Kaderopleiding Palliatieve Zorg ©

‘Hij is ook niet de jongste meer’

Schrijfopdracht Palliatieve Zorg

Door Jeske van Hoek

“Hij is ook niet de jongste meer,” krijg ik te horen. Ik zwijg. “Aardig wat jaren en mijlen achter de kiezen zogezegd.” Ik weet wat mij verteld wordt, ik moet afscheid gaan nemen. Afscheid van mijn allereerste autootje, gekocht van mijn eerste maanden salaris. Mijn trouwe gele C1, mijn citroentje. Hij heeft mij bijna dagelijks vervoerd; naar werk, naar huis, naar allerlei uitjes. Hij verzorgde het eerste ritje van mijn kindje, enkele uren na zijn geboorte. Ik besef dat ik het over mijn auto heb met verkleinwoorden en in de derde persoon, maar ik kan hem niet zien als een ding. Mijn karretje en ik hebben altijd voor elkaar gezorgd en nooit voelde ik mij onveilig in het wagentje, dat door anderen lachend “een koekblik” werd genoemd.

Thuis wordt het slechte nieuws door zoonlief – inmiddels 7 jaar oud – met gejuich ontvangen. “Kopen we dan nu een snelle auto??” Mijn citroentje is nog niet eens overleden en er wordt al over vervanging gesproken. Ik zit misschien helemaal niet op een nieuwe auto te wachten, wie weet neem ik liever een elektrische fiets.

Wanneer ik voor de deur van de ernstig zieke mevrouw S. parkeer, doet meneer al open. “Kom binnen dokter, ik had u al zien aan komen, u hebt zo’n lekker herkenbare auto.” Terwijl ik binnenstap en mijn jas uittrek, zeg ik dat ik de auto niet lang meer zal hebben. Leeftijd en te veel gebreken maken dat ik afscheid moet nemen, leg ik uit. Meneer S. knikt begripvol, ook hij staat op het punt afscheid te nemen. Afscheid van zijn vrouw na jaren van liefde, veiligheid en voor elkaar zorgen. Ook zij hadden nog langer samen willen blijven. Binnen ligt zij op bed in de woonkamer en klopt op het matras ten teken dat ik bij haar moet zitten. “Dokter, ik heb een vraag waar u misschien geen antwoord op mag geven, mag ik hem wel stellen?” Vragen stellen mag altijd, maar zelden wordt een vraag op deze wijze aangekondigd. Ik kijk even naar meneer en aan zijn blik zie ik dat hij geen idee heeft wat er gaat volgen. “Ik wil u vragen wie volgens u de langste levensverwachting heeft, Annet van nummer 52 of Mariska van hiernaast. Ik bedoel, voor mijn man, straks…. Hij is de jongste niet meer, maar er zitten nog heel wat mijlen in hem. Ik zou graag zien dat hij die niet alleen aflegt.”

Terwijl ik met mijn mond vol tanden zit, roept meneer uit “Je bent nog niet eens overleden en je spreekt al over vervanging! Ik zit misschien helemaal niet op een nieuwe vrouw te wachten, wie weet neem ik liever een hond.”

______

Ga naar de inhoud