Door Saskia van der Geest
Ze was na 60 jaar huwelijk bij ons komen wonen in het verpleeghuis. Niet van harte, maar er was geen andere keus. Haar man was na een hartinfarct naar een hospice gebracht in de verwachting dat hij zou overlijden. Zonder hem, haar steun en toeverlaat, zou ze het met haar Lewy Body dementie niet redden.
Tot ieders verrassing stabiliseerde haar man en kon hij terug naar de aanleunwoning, die grenst aan het verpleeghuis. Samenwonen was helaas niet meer haalbaar. Ondanks zijn broze gezondheid haalde hij zijn vrouw elke dag na de ochtendzorg op om samen thuis te zijn. Na de lunch bracht hij haar terug. In de namiddag en avond kwam hij dan weer een bezoekje aan zijn vrouw brengen. Hij legde haar kleren alvast neer voor de volgende dag en ze sloten de dag af met samen een gebedje doen, een welterusten en een kus.
Mw. had het zwaar onder haar achteruitgang en toenemende afhankelijkheid. Ze was somber en alleen de komst van haar man deed haar ogen oplichten. Ze gaf vaak aan dat ze de hoop had op een ochtend niet meer wakker te worden. Haar man hoopte met haar dat ze samen konden gaan. Over euthanasie hebben ze wel gesproken, maar ze konden het niet rijmen met hun geloof.
Toen zich bij mw. een longontsteking aandiende was ze dan ook duidelijk, ze wenste geen behandeling. Ze accepteerde een overlijden, maar wel bij haar man thuis. De laatste wens konden we niet uitvoeren, daarvoor was de zorg te intensief.
Haar man vond het moeilijk haar zo ziek te zien, maar gunde haar ook de rust. Naar zijn familie vertelde hij heel stellig dat als ze zou gaan, hij binnen twee dagen weer bij haar zou zijn, desnoods door in de gracht te springen.
We zagen hem achteruitgaan, hij sliep slecht en at weinig, maar bleef zijn vrouw bezoeken.
De laatste dagen dienden zich aan bij mw. Toen kwam er een telefoontje van de huisarts. Het ging niet goed met meneer. Hij had eveneens een longontsteking, was gestopt met eten en medicatie en leek terminaal. Of we hem wellicht konden opnemen op de afdeling van zijn vrouw. Mijn eerste reactie was “hoe dan?”…..er was geen plek, de zorg kon er niet zomaar een 2e terminale bewoner bij, er was geen indicatie. Ik sloot af met “ik ga eens overleggen”.
“Natuurlijk”, zei de zorg, “dat gaan we doen”! En het werd geregeld!
Een 2e bed werd aangeschoven. De ogen van mw. lichtten op toen ze haar man naast haar zag liggen, haar gezicht ontspande. Elkaars hand hielden ze vast. 2 Dagen later is mw. rustig overleden. “Ik zie je snel”, zei haar man. “Wacht op mij op het bankje”. Een dag later stierf hij.
Daar gingen ze, 2 kisten naast elkaar in de rouwauto. Het paste net, de handvaten moesten er tijdelijk af. Met elkaar richting hun laatste rustplaats, zo hadden ze het gewild, samen tot in de dood.
______